Ik wandel door de typische Amerikaanse wijk waar ik woon, langs grote huizen met strakke gazons. Vogels fluiten uit volle borst en de zon schijnt, zoals zo vaak hier. Af en toe kom ik een andere stay at home mom tegen die ook even haar benen strekt en haar hoofd leeg probeert te maken. Om de zoveel tijd steek ik mijn hand op naar een tuinman of klusjesman. De wijk voelt als een vakantiepark in Nederland, maar dan allemaal een slag groter en met mooier weer. Het ‘park’, zoals wij het gekscherend noemen, heeft een toegangsweg met een mooi naambord, precies zoals we kennen van de vakantieparken in Nederland. De toegangsweg leidt rechtstreeks naar het gemeenschappelijke gebouw waar ook het zwembad, de speeltuin en de tennisbanen te vinden zijn. Alleen het parkwinkeltje, waar je de krant en wat vergeten boodschapjes kan halen, mist. Rondom het zwembad en de tennisbanen zijn de huizen aan slingerende wegen en cul-de-sac’s gebouwd. Van bovenaf lijkt het net een mandala, maar dan ingekleurd met saaie tinten bruin en groen. Ook al is de wijk zo’n twaalf jaar oud, toch is de massaproductie nog goed te zien. Zoals alle relatief nieuwe wijken hier in suburbia, bestaat ook onze wijk uit cookie-cutter houses, huizen die er bijna allemaal het zelfde uitzien. Gelukkig durft een enkeling het aan om de luiken in een net andere kleur blauw te verven en heeft de tijd ervoor gezorgd dat de nieuwe bomen groot konden worden, anders waande ik me elke dag in de Truman Show.
